Voordat ik projectmanager NA4all werd, was ik een aantal jaren hoofd Communicatie en Marketing bij het Nationaal Archief. Eén van de uitdagingen die mij bezig hield was hoe we van het Nationaal Archief een merk of instelling konden maken, dat breder bekend was, laagdrempeliger en waar veel mensen een persoonlijk binding mee konden hebben. En dan niet alleen de bestaande studiezaalbezoekers, maar iedere Nederlander die geïnteresseerd is in cultureel erfgoed en de Nederlandse geschiedenis.
Er waren wat mij betreft een aantal factoren die dit lastig maakten:
- De manier waarop onze collectie ontsloten is, sluit niet goed aan bij hoe de gemiddelde niet-ervaren Nederlander gewend is informatie te zoeken en te vinden;
- Onze collectie heeft op het eerste gezicht weinig persoonlijke informatie te bieden. Mensen zijn vooral geinteresseerd in onderwerpen die dicht bij huis zijn. Letterlijk: eigen familiegeschiedenis of dat van de stad of het dorp waar iemand woont. Er is op dit vlak best veel te vinden in de collectie, maar het is niet de kern;
- De collectie krijgt vaak pas zichtbare waarde door er contextinformatie aan mee te geven, de documenten an sich zijn vaak lastig te duiden;
- Er is veel geld en inspanning nodig om de collectie op een aantrekkelijke manier bij een groter publiek onder de aandacht te brengen;
Terwijl ik hiermee worstelde, deden de sociale media langzaam maar zeker hun intrede. En ik zag dat de komst en populariteit daarvan tal van mogelijkheden boden om bovenstaande knelpunten op te lossen:
- We konden nu de collectie en nieuws naar de mensen brengen, op die plekken waar zij uit zichzelf ook al kwamen;
- Liefhebbers verspreiden onze collectie zelfs nog verder dan wij doen en helpen met ontsluiten: ze kennen trefwoorden toe, geven er contextinformatie aan mee, plaatsen afbeeldingen en scans op hun weblog of Flickr-account of bedenken nieuwe toepassingen/ mashups op basis van onze collectie.
- Er zijn nieuwe manieren van interactie, veelal persoonlijk en laagdrempelig. Als we hier op een goede manier aan deelnemen dan levert dit in termen van goodwill, benader-en bereikbaarheid en openheid veel op.
- Het biedt mogelijkheden voor co-creatie: het samen met je publiek ontwikkelen van nieuwe producten, diensten en presentatievormen.
Dat is voor mij ook waar deze 23-Archiefdingencursus over gaat: het gaat er niet om dat je precies leert hoe alles werkt, welke hippe hypes er nu zijn of dat je alle dingen van A tot Z perfect uitvoert. Het gaat erom dat je leert dat de digitale wereld continu in ontwikkeling is en dat het goed is deze ontwikkelingen te volgen om te zien wat je ermee kunt. Met als doel zoveel mogelijk mensen op zoveel mogelijk manieren van onze collectie te laten genieten.
Let's jump on our boards and ride the wave! :)
3 opmerkingen:
Ik geloof wle dat jullie als grote dienst daar makkelijker mee om kunnen gaan dan kleine diensten die niet echt mensen "vrij" kunnen maken voor dit soort activiteiten.
Samenwerken lijkt me dan ook nog belangrijker te worden binnen de archiefsector, anders missen we (en dan heb ik het over de sector als geheel) de slag opnieuw en kunnen alleen de grote diensten echt mee gaan doen.
En de inspanningen die tot nu toe gepleegd zijn, werpen toch al hun vruchten af. In de zin van naamsbekendheid ("goh heb je het NA op Flickr al gezien?" - en haalde dat niet het 8 uur Journaal?). Die digitale vestiging wordt m.i. wel steeds beter uitgebouwd en ik weet zeker dat de duizenden genealogen en historici hun weg in de collecties zeker wel zullen vinden. En net als in de bibliotheken, ligt er voor de medewerkers wel een goeie taak, om juist de mensen die belang bij jullie materialen hebben, maar daar om wat voor reden ook slecht gebruik van kunnen maken, te helpen. Door workshops aan te bieden, goede screencasts te maken, er her en der op het web over te bloggen etc.
Dat hoedt niet door ALLE medewerkers gedaan te worden, maar ik vind wel dat iedereen moet weten wat er allemaal voor lekkers te halen is op het nieuwe, sociale web.
Mooie post!
@Luud: Ja, misschien is het voor ons wel gemakkelijker- maar de organisatie is ook logger en minder flexibel door de omvang. Over die samenwerking ben ik het overigens helemaal eens: niet alleen omdat we anders als sector de boot missen, maar ook omdat ik denk dat het voor de klanten toegevoegde waarde biedt als we gezamenlijk optrekken. Maar volgens mij wist je mijn mening al. ;)
Een reactie posten